Darmkanker
Darmkanker[1] is een aantal verschillende soorten kanker van de dunne darm, dikke darm en de endeldarm (rectum). DunnedarmkankerKanker van de dunne darm is erg zeldzaam. Indien een zwelling gevonden wordt in het verloop van de dunne darm, is deze meestal goedaardig: lipomen (vetcellen), neurofibromen (zenuwcellen), fibromen (bindweefselcellen) en leiomyoom (spiercellen). DikkedarmkankerKanker van de dikke darm is een veel voorkomende vorm van kanker. 1 op de 20 mensen zal gedurende het leven door deze aandoening getroffen worden. Als darmkanker zich al op jonge leeftijd voordoet, kan dat duiden op erfelijkheid. Vaak komt de patiënt uit een familie waarin al eerder darmkanker geconstateerd is. Als een eerstegraads familielid (ouder of kind) dikkedarmkanker heeft of heeft gehad, dan is het risico om het zelf te krijgen twee- tot driemaal zo groot. Hoe eerder de diagnose bij het eerstegraads familielid werd vastgesteld, hoe groter het risico. Ook geldt dat het risico groter is naarmate meer familieleden de aandoening hebben. De aanwezigheid van veel darmpoliepen is ook een risicofactor, aangezien deze poliepen kwaadaardig kunnen ontaarden. Dikkedarmkanker neemt sterk toe met de leeftijd, het komt met name voor bij personen van 50 jaar of ouder. Bij personen in de leeftijdsgroep van 40-49 jaar komt het voor bij 50 individuen per 100.000, in de leeftijd van 60-69 jaar is dat toegenomen tot 330 per 100.000. Preventie
PreventiecampagneVroege opsporing / bevolkingsonderzoekEen van de mogelijkheden om darmkanker vroeg op te sporen is onderzoek naar bloedverlies in de ontlasting. In Vlaanderen startte men met een grootschalig bevolkingsonderzoek in oktober 2013, na een beslissing van Minister Vandeurzen begin februari 2012. Alle mannen en vrouwen van 50 tot en met 74 jaar worden uitgenodigd om elke twee jaar een stoelgangtest te doen met behulp van een testkit die wordt opgestuurd. In Nederland heeft de Gezondheidsraad op 17 november 2009 aan de minister van Volksgezondheid aanbevolen om te starten met een bevolkingsonderzoek naar darmkanker bij inwoners tussen de 55 en 75 jaar. De ontlasting kan worden onderzocht in het klinisch chemisch laboratorium met behulp van een occult-bloedtest. Naar verwachting van de Gezondheidsraad zou dit bevolkingsonderzoek 1400 sterfgevallen per jaar in Nederland kunnen voorkomen.[5] Op 16 februari 2010 liet de minister in een brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer weten dat zij verwacht in het voorjaar van 2011 een besluit te kunnen nemen over het al dan niet invoeren van een bevolkingsonderzoek. Het bestaan van budgettaire problemen en de onzekerheid of er voldoende maag-darm- leverartsen zouden zijn om het aantal darmonderzoeken uit te voeren heeft ertoe geleid dat in Nederland het grootschalig onderzoek pas in 2015 grootschalig is gestart. Bij het bevolkingsonderzoek neemt de persoon met een staafje monsters op vier plaatsen in de ontlasting. Dit staafje wordt in een buisje met vloeistof gestoken en in een speciale envelop opgestuurd naar het onderzoekslaboratorium. De uitslag volgt na twee weken. Als dit onderzoek uitwijst dat er bloed in de ontlasting aanwezig is, volgt vervolgonderzoek naar de oorzaak daarvan via een coloscopie. In de meeste gevallen zijn poliepen de oorzaak van bloed in de ontlasting. Van elke 50 mensen met bloed in de ontlasting hebben blijken er na onderzoek ongeveer 4 darmkanker te hebben.[6] KlachtenDe klachten van dikkedarmkanker zijn veelal aspecifiek. Alarmsymptomen die mogelijk op dikkedarmkanker kunnen wijzen zijn een veranderd ontlastingspatroon, ongewild gewichtsverlies en rectaal bloedverlies. Rectaal bloedverlies komt voor bij tumoren die dicht bij het einde van het maag-darmkanaal liggen en zit dan door de ontlasting heen. Chronisch (microscopisch) bloedverlies uit tumoren aan het begin van de dikke darm blijft meestal onopgemerkt, vaak komen deze patiënten met klachten van bloedarmoede (anemie) bij een arts. Patiënten hebben ook vaak last van luchtophopingen in de dikke darm. BehandelingDe meest toegepaste behandelingen bij darmkanker zijn:
Veel gebruikte geneesmiddelen zijn: 5-fluoro-uracil (Fluracedyl), oxaliplatine (Eloxatine, Oxalisin), folinezuur (Leucovorine, Rescuvolin), irinotecan (Campto), bevacizumab (Avastin). Vaak is een combinatie van deze behandelmethoden nodig. De keuze en de volgorde van de verschillende behandelingen is onder meer afhankelijk van de kenmerken van de tumor, het stadium van de ziekte, de leeftijd waarop darmkanker wordt vastgesteld en de wensen van de patiënt. Externe link
Bronnen, noten en/of referenties
|