Kohnstamm, oudste zoon van Max Kohnstamm en Kathleen Sillem, werkte na voltooiing van zijn studie rechten aan de Universiteit van Amsterdam van 1977 tot 1981 en van 1982 tot 1986 als advocaat. Hij werd in 1981 gekozen tot volksvertegenwoordiger in de Tweede Kamer, bij politieke partij D66. Voor deze fractie werd hij woordvoerder op de terreinen defensie, politie en justitie. Van 1982 tot 1986 bekleedde hij het landelijk voorzitterschap van de partij. Hij stelde zich in oktober 1983 persoonlijk op de hoogte over een uitglijder van het Openbaar Ministerie bij het grootschalig ingrijpen bij een Tai Chi-groep die, na achteraf bleek, onterecht verdacht werd van kinderverwaarlozing.
Van 1986 tot 1994 was Kohnstamm opnieuw lid van de Tweede Kamer. In de eerste zittingsperiode (1986 tot 1989) trad hij op als woordvoerderbinnenlandse zaken, politie en het Midden-Oosten. Hij bekleedde in die periode ook het voorzitterschap van de Vaste KamercommissieNationale Ombudsman. In de daaropvolgende parlementaire periode (1989 tot 1994) was hij woordvoerder op de beleidsterreinen van volksgezondheid, politie en het Midden-Oosten, en voorzitter van de Vaste Kamercommissie voor Politie.
Van 1994 tot 1998 was Kohnstamm staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, in het bijzonder verantwoordelijk voor het ontwikkelen van het grotestedenbeleid. Nadat hij in 1999 een sabbatsjaar had gehouden, was hij van 1999 tot 2004 Eerste Kamerlid.[1] In 2004 werd hij benoemd tot voorzitter van het College bescherming persoonsgegevens (CBP), sinds 2016 de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) geheten. In deze hoedanigheid waarschuwde hij regelmatig voor de grote invloed van de zich steeds verder ontwikkelende informatietechnologie en de eventuele aantasting van de privacy die daaruit kan voortvloeien.[2] In 2010 werd hij gekozen tot voorzitter van de “Working Party 29” (WP 29), waarin de 27 privacytoezichthouders in de Europese Unie bijeen komen om de Europese Commissie en het Europees Parlement te adviseren, acties te coördineren en te werken aan gelijkluidende uitleg van de bepalingen van de Privacyrichtlijn uit 1995. Als voorzitter van de Working Party 29 adviseerde hij de Europese Commissie en het Europees Parlement te werken aan een gelijkluidende uitleg van de bepalingen van de privacyrichtlijn uit 1995.
Voorzitter van de Stichting Stimuleringsfonds Openbare Gezondheidszorg (sinds 2000);
Voorzitter van de Humanistische Omroep (sinds 1999) en van de organisatie ex art 39 van de Mediawet van 1988 (tot 10 oktober 2005) en uit dien hoofde lid van de Raad van Toezicht van de Publieke Omroep (tot 1 september 2005);