Jacques-Jean (Jacobus Joannes) Dutry (1746 - 1825) is een Gentse architect die kastelen, landhuizen en tuinen ontwierp in de streek van Gent (Oost-Vlaanderen, België)[1]. Hij werkte in een classicistische stijl met Engelse en Franse invloed[2].
Familie
Hij werd gedoopt te Gent (Sint-Baafskathedraal) op 10 september 1746, als zoon van Adrianus en Maria-Anna Fermondt[3]. Hij trouwde te Gent (Sint-Michiel-Zuid) op 13 juli 1777 met Anna-Maria Fermondt, dochter van zijn neef, de Gentse bouwmeester Judocus Fermont en van Ludovica-Josepha Hebbelynck. Hij overleed te Gent op 16 februari 1825.
Opleiding
Hij volgde de lessen architectuur in de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Gent, waar hij op 7 juni 1767 en 13 augustus 1772, de eerste prijs behaalde van respectievelijk de tweede en de eerste klas architectuur[4].
De tekeningen vermeld in de veilingscatalogus van zijn bibliotheek en zijn collectie[12] tonen zijn bevoegdheden aan als waterkundig ingenieur en als ontwerper van kerken voor de Sint-Pietersabdij (Gent)[13].
Bronnen, noten en/of referenties
↑J. Immerzeel, De levens en werken der hollandsche en vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters, van het begin der vijftiende eeuw tot heden, 1842, p. 208; C. Piron, Algemeene levensbeschrijving der mannen en vrouwen van Belgïe, welke zich door hunne dapperheid, vernuft, geest, wetenschappen, kunst, deugden, dwalingen of misdaden eenen naem verworven hebben seders de eerste tijden tot den dag van heden, Mechelen, J.-F. Olbrechts, 1860, p.103; A. von Wurzbach, Niederländisches Künstler-Lexikon, Erster Band, Wien und Leipzig, Verlag von Halm und Goldmann, 1906, p.445; Allgemeines Künstler-Lexikon, Band 31, München Leipzig, K G Saur, 2002, p.289; U. Thieme et al., Allgemeines Lexikon der Bildenden Künstler von der Antike bis zur Gegenwart, Zehnter Band, Leipzig, Verlag von E.A. Seemann, 1914, p.236; D. Van de Vijver, Ingenieurs en architecten op de drempel van een nieuwe tijd (1750-1830), Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2003, p.17, ISBN 90 5867 314 6.
↑U. Thieme et al., Allgemeines Lexikon der Bildenden Künstler von der Antike bis zur Gegenwart, Zehnter Band, Leipzig, Verlag von E.A. Seemann, 1914, p.236; P. Klopfer, Von Palladio bis Schinkel. Eine Charakteristik der Baukunst des Klassizismus, Eszlingen a. N., Paul Neff Verlag (Max Schreiber), 1911, p. 159.
↑J. Immerzeel, De levens en werken der hollandsche en vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters, van het begin der vijftiende eeuw tot heden, 1842, p.208; A. von Wurzbach, Niederländisches Künstler-Lexikon, Erster Band, Wien und Leipzig, Verlag von Halm und Goldmann, 1906, p. 445; Allgemeines Künstler-Lexikon, Band 31, München Leipzig, K G Saur, 2002, p.289; U. Thieme et al., Allgemeines Lexikon der Bildenden Künstler von der Antike bis zur Gegenwart, Zehnter Band, Leipzig, Verlag von E.A. Seemann, 1914, p. 236.
↑Egidius Karel Joseph Van de Vivere, Philippe Lambert Spruyt, Konst-lievende mengelingen uytgegeven door de Koninglyke Akademie van Teeken-, Schilder- en Bouwkunden opgerecht binnen de Stad Gend, Gand, P.-F. de Goesin, 1794, pp.29 en 55.
↑La quintessence du guide fidèle de la ville de Gand, Curieuse & Utile pour l'Année 1794, Gand, chez les Frères Gimblet ; Almanach curieus en util voor het VIIIste Jaer der Fransche Republique, ofte den getrouwen wegwyser der commune van Gend en den gregoriaenschen almanach voor het jaer 1800, Gend, by de Gebroeders Gimblet; Nieuwen utilen almanach en wegwyzer der stad Gend, in 'h bezonder, en van het Departement der Schelde in het algemeyn voor het jaer XIII - M.D.CCC.V., Gend, by F.J. Bogaert-De Clercq.
↑Pierre-Jacques Goetghebuer, Choix des monumens, édifices et maisons les plus remarquables du royaume des Pays-Bas, Gand, Imprimerie de A.-B. Stéven, 1827, p. 49; A.-G.-B. Schayes, Histoire de l'architecture en Belgique, depuis les temps les plus reculés jusqu'à l'époque actuelle, T. II, Bruxelles, 1852, pp. 653-654; P. Klopfer, Von Palladio bis Schinkel. Eine Charakteristik der Baukunst des Klassizismus, Eszlilngen a. N., Paul Neff Verlag (Max Schreiber), 1911, p.159; Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Rijksdienst voor Monumenten-en Landschapszorg, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nd, Gent, Snoeck, Ducaju & Zoon, 1983, pp.53-54.
↑E. Bekaert, "Het Dentergemse gemeentehuis 1784-1994. Verleden en heden van een gebouw en zijn bewoners", Het tijdschrift van het Gemeentekrediet, jg. 48, nr. 188, 1994/2, pp.5-49.
↑Baron Verhaegen, Les églises de Gand, Tome II, Bruxelles, Nouvelle société d'éditions, 1938, planche 6, figure 8; Inventaire archéologique de Gand, XII, 1899, p. 119; A. Jacobs, Laurent Delvaux (Gand, 1696 - Nivelle, 1778), Paris, Arthena, 1999, p.311.
↑J. Immerzeel, De levens en werken der hollandsche en vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters, van het begin der vijftiende eeuw tot heden, 1842, p.208; C. Piron, Algemeene levensbeschrijving der mannen en vrouwen van Belgïe, welke zich door hunne dapperheid, vernuft, geest, wetenschappen, kunst, deugden, dwalingen of misdaden eenen naem verworven hebben seders de eerste tijden tot den dag van heden, Mechelen, J.-F. Olbrechts, 1860, p.|103; Allgemeines Künstler-Lexikon, Band 31, München Leipzig, K G Saur, 2002, p. 289; U. Thieme et al., Allgemeines Lexikon der Bildenden Künstler von der Antike bis zur Gegenwart, Zehnter Band, Leipzig, Verlag von E.A. Seemann, 1914, p.236.
↑J. Immerzeel, De levens en werken der hollandsche en vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters, van het begin der vijftiende eeuw tot heden, 1842, p. 208; C. Piron, Algemeene levensbeschrijving der mannen en vrouwen van Belgïe, welke zich door hunne dapperheid, vernuft, geest, wetenschappen, kunst, deugden, dwalingen of misdaden eenen naem verworven hebben seders de eerste tijden tot den dag van heden, Mechelen, J.-F. Olbrechts, 1860, p.103 ; F. De Potter et J. Broeckaert, Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen: Arrondissement Gent, 1,1. Aalter, Afsneê, Asper, Astene, Baaigem, Bachte-Maria-Leerne, Balegem, Bellem, Bottelare, St.-Denijs-Westrem, Destelbergen, Besteldonk, Volume 1, Gent, Annoot-Braeckman, 1864-1870, p. 31; Allgemeines Künstler-Lexikon, Band 31, München Leipzig, K G Saur, 2002, p. 289; U. Thieme et al., Allgemeines Lexikon der Bildenden Künstler von der Antike bis zur Gegenwart, Zehnter Band, Leipzig, Verlag von E.A. Seemann, 1914, p.236.
↑J. Immerzeel, De levens en werken der hollandsche en vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters, van het begin der vijftiende eeuw tot heden, 1842, p. 208; Allgemeines Künstler-Lexikon, Band 31, München Leipzig, K G Saur, 2002, p.289; U. Thieme et al., Allgemeines Lexikon der Bildenden Künstler von der Antike bis zur Gegenwart, Zehnter Band, Leipzig, Verlag von E.A. Seemann, 1914, p.236.
↑Catalogue d'une belle collection de livres, principalement d'Architecture, de la Sciences des Ingénieurs, de l'Hydraulique, de la Mécanique, de la Perspective, de l'Art de composer et d'embellir des Jardins dans le goût moderne, traités sur les Beaux-Arts, ... le tout délaissé par Jacques Dutry, en son vivant Architecte dans la ville de Gand, Gand, P.-F. de Goesin-Verhaeghe, 1825
↑D. Van de Vijver, Ingenieurs en architecten op de drempel van een nieuwe tijd (1750-1830), Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2003, p. 17, ISBN 90 5867 314 6; D. Van de Vijver, Les relations franco-belges dans l'architecture des Pays-Bas méridionaux 1750-1830, proefschrift, Katholieke Universiteit Leuven, 2000, 4dln.