De familie Couven kwam oorspronkelijk uit Clermont in België, de oorspronkelijke familienaam was de Couves. Zijn vader, Johann Jakob Couven, vervulde aanvankelijk een ambtelijke functie in Wenen, na 1694 was hij notaris in Aken.
In 1731 trouwde Johann Joseph met Maria Dorothea Gertrudis Mesters (1705-1779) uit Maastricht. Het echtpaar kreeg twee zonen en vier dochters. Het derde kind, Jakob Couven (1735-1812), volgde in zijn vaders voetsporen en werd eveneens stadsbouwmeester van Aken.
De vroegste bewaard gebleven tekeningen van Couvens hand dateren uit 1722. In 1725 maakte hij een geïllustreerde kaart van Aken. In zijn jonge jaren werd Johann Joseph Couven sterk beïnvloed door Johann Conrad Schlaun, onder wiens leiding hij meewerkte aan verschillende gebouwen in het Rijksgraafschap Wittem. Later werkte Couven voor de stad Aken, als stadsbouwmeester en ingenieur. Van 1727 tot 1732 werkte hij aan de verbouwing van het Akense raadhuis. In 1742 werd hij raadssecretaris van Aken. In 1752 benoemde prins-bisschop Johan Theodoor van Beieren van Luik hem tot hofarchitect. Andere hooggeplaatste cliënten waren de abdissen van Burtscheid, Sinnich en Munsterbilzen en diverse adellijke families uit het Maas- en Rijnland.
De diversiteit van Couvens oeuvre is enorm en varieert van religieuze gebouwen, stadspaleizen, fabrieken en mijnen tot meubels en decoratieve kunst. Belangrijke werken van hem zijn het in 1943 verwoeste Wespienhaus in Aken, het bewaard gebleven Wylre'sches Haus, de abdijkerk en de parochiekerk in Burtscheid, Schloss Jägerhof in Düsseldorf, de huizen Vercken en de Grand Ry in Eupen, het Hôtel d’Ansembourg in Luik en het verwoeste prins-bisschoppelijke zomerverblijf in Maaseik.
Veel van Couvens bouwwerken, met name die in de stad Aken, zijn in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan. Een aantal tekeningen en ontwerpen van verloren gegane of niet-uitgevoerde gebouwen worden bewaard in het Suermondt-Ludwig-Museum in Aken.[1]
1735: Hardstenen bekken voor de 17e-eeuwse Karlsbrunnen op de Markt
na 1735: Verbouwing Wylre'sches Haus, ook wel Palais Heusch genoemd, Jakobstrasse 35
1737: Kerstenscher Pavillon, ook Gartenhaus Mantels genoemd, oorspronkelijk aan de Annuntiatenbach, rond 1905 verplaatst naar de Lousberg
1739: Interieur Theresienkirche, Pontstrasse
1740: Gartenhaus Nuellens, aanvankelijk Friedrich-Wilhelm-Platz 6, later naar Seilgraben 34 verplaatst. Aldaar verwoest op 14 juli 1943 en in 1961 opnieuw opgebouwd in het Kurpark van Burtscheid
1747-65: Parochiekerk St. Michael, Burtscheid, ook een deel van het interieur is door Couven ontworpen[3]
1748: Annakerk
1750: Hoogaltaar en preekstoel St. Katharinakerk, Langerwehe-Wenau
1750-1753: Gut Kalkofen, in opdracht van Johann von Wespien
1755: Altaar en orgelkast, St. Nikolauskerk, tegenwoordig Citykirche, Großkölnstrasse
1757: Uitbreiding Haus Zum Horn, Jakobstrasse 24
Karlsbrunnen, Aken
Rosstraße 11, Aken
Abdijkerk, Burtscheid
Paviljoen, Burtscheid
Niet-uitgevoerde en niet-bewaard gebleven bouwwerken in Aken e.o.
ca. 1747: Interieur Sint-Peterskerk, Aken (grotendeels verwoest; de communiebank bevindt zich thans in de Ungarnkapelle van de Dom)
Interieur Theresienkerk, Aken
Hoogaltaar en preekstoel, Sint-Catharinakerk, Wenau
Zaalbetimmering, Aken
Herenbank, Vaals
Kerkinterieur, Eupen
Hoogaltaar, Wenau
Literatuur, bronnen en noten
David Adshead en Anke Kappler, Internationale Schlossprojekte des Aachener Architekten Johann Joseph Couven, in: Zeitschrift des Aachener Geschichtsvereins, 107/108, 2005/2006, pp. 167–218.
Marcel Bauer, Johann Joseph Couven – Mythos und Erbe eines großen Meisters. Eupen 2001 (ISBN 90-5433-134-8).
Marcel Bauer, Frank Hovens, Anke Kappler, Belinda Petri, Christine Vogt en Anke Volkmer, Unterwegs auf Couvens Spuren (ISBN 90-5433-187-9)
Joseph Buchkremer, 'Die Architekten Johann Joseph Couven und Jakob Couven', in: Zeitschrift Aachener Geschichtsverein, 17, 1895, pp. 89–268 (ZAGV 17 online-versie).
Paul Schoenen, Johann Joseph Couven, Architekt der Reichsstadt Aachen (1701-1763), in: Rheinische Lebensbilder, Band I (samenstelling: Edmund Strutz). Düsseldorf, 1961, pp. 121–135.
Johann Joseph Couven. Schwann, Düsseldorf 1964.
↑Dagmar Preising, Ulrich Schäfer, Couven - Museum in Aachen. Berlijn/München, 1910, p. 6.
↑De kerk werd in 1751, naar het oorspronkelijke plan van J.J. Couven, door bouwmeester Klausener gebouwd. → Karl Faymonville, e.a.: Die Kunstdenkmäler der Stadt Aachen., Bd. III. Schwann, Düsseldorf 1924, p. 793.
↑Ludwina Forst: Königs Weg. Auf den Spuren des 1. Stadtkonservators Hans Königs (1903-1988), p. 69-72. Aken, 2008 (ISBN 3-930594-33-1)