SpijsverteringSpijsvertering of digestie is een fysiologisch proces, waarbij ingenomen voedsel (spijs) in het maag-darmstelsel met mechanische en biochemische middelen wordt verwerkt, tot stoffen die door het lichaam kunnen worden opgenomen. BeschrijvingHet ingenomen voedsel is in die vorm zelden geschikt voor direct gebruik door de lichaamscellen. De spijsvertering zet voeding om in voor de lichaamscellen bruikbare stoffen, waar ze vervolgens via stofwisseling worden verwerkt tot lichaamseigen stoffen. HydrolysePolysacharidenDe in de voeding aanwezige polysachariden, met name zetmeel en cellulose (bij herbivoren), worden tijdens de spijsvertering, via enzymatische hydrolyse, afgebroken tot de monosacharide glucose. De hydrolyse van zetmeel wordt aangezwengeld door het enzym amylase, die van cellulose door het enzym cellulase. De gevormde glucose komt, na resorptie in de darmwand, opgelost in het bloedplasma, via de leverpoortader en de lever in de bloedbaan terecht. Als bloedsuiker wordt de glucose vervolgens naar de cellen in de verschillende weefsels vervoerd. In de weefselcellen wordt glucose omgezet in energie. Overtollige glucose wordt tijdelijk opgeslagen als glycogeen in de lever en de spieren. Eiwitten en vettenEiwitten en vetten worden tijdens de spijsvertering, eveneens via hydrolyse, tot hun bouwstenen afgebroken: aminozuren via proteolyse uit ingenomen eiwitten, en o.a. vetzuren uit ingenomen vetten. Na transport via het bloed, namelijk opgelost in het bloedplasma, worden deze bouwstenen in de cellen gebruikt voor de aanmaak van lichaamseigen stoffen: eiwitten via eiwitsynthese; vetten, hormonen. Begin stofwisseling in leverVoordat het bloed met de voedingsstoffen, vanuit de haarvaten in de darmwand, de bloedbaan bereikt, passeert het via de leverpoortader eerst de lever. In de levercellen begint de stofwisseling: omzetting van fructose en galactose in glucose; tijdelijke opslag van een teveel aan glucose als glycogeen; tijdelijke opslag van vetten; bewerking -transaminering- van een deel van de uit de spijsvertering aangevoerde aminozuren; aanmaak, uit aangevoerde aminozuren, van plasma-eiwitten als albumine en fibrinogeen. SpijsverteringskanaalHet spijsverteringskanaal omvat buizen en lichaamsholten waarbinnen het spijsverteringsproces plaatsvindt. In het maag-darmkanaal wordt het voedsel (de spijsbrij) voortgestuwd en knedend gemengd met de spijsverteringssappen door beweging van het gladde spierweefsel van de darm: de peristaltiek. Dit proces wordt aangestuurd vanuit het autonome zenuwstelsel, meer specifiek het enterisch zenuwstelsel. StadiaEr zijn verschillende fases te onderscheiden bij de spijsvertering:
Ingenomen voedsel legt bij de mens de volgende weg af (de nummers corresponderen met de afbeelding):
Zie ookBronnen, noten en/of referenties
|