Zacharia (profeet)Aan de profeet Zacharia (Hebreeuws: זְכַרְיָה, Zəḵaryā: "JHWH heeft herinnerd") wordt het gelijknamige boek Zacharia uit de Hebreeuwse Bijbel toegeschreven dat het elfde is in de serie van twaalf Kleine profeten. Zacharia beschrijft zichzelf als "de zoon van Berechja, de zoon van Iddo" (Zacharia 1:1). In Ezra 5:1 en 6:14 wordt hij "de zoon van Iddo" genoemd, maar deze was dus zijn grootvader. Hij begon zijn bediening als profeet in het tweede jaar van Darius, koning van Perzië (520 v.Chr.), ongeveer zestien jaar na de terugkeer van de eerste groep Joden na hun Babylonische ballingschap.
In het Nieuwe Testament wordt in Matteüs 23:35 gesproken over een "Zacharia, zoon van Berechja", die werd vermoord "tussen het altaar en de tempel"; ook in Lucas 11:51 wordt een dergelijke verwijzing aangetroffen. Hoewel in de Targoem versie van Klaagliederen wordt gesuggereerd dat "Zacharia zoon van Iddo" werd vermoord in de tempel,[2] nemen Bijbelgeleerden in het algemeen aan dat dit een verwijzing is naar de dood van een veel eerdere persoon, namelijk Zacharia (zoon van Jojada).[3] Bronnen, noten en/of referenties
|