Baden (land)Baden is een regio in de Duitse deelstaat Baden-Württemberg en eveneens de naam van de wijnstreek Baden. LiggingBaden strekte zich uit langs de Rijn van Konstanz tot Lörrach en Karlsruhe tot aan de grootste stad Mannheim en tot aan de Main bij Wertheim. Het grensde in het westen aan de Franse (van 1871-1918 Duitse) Elzas, in het zuiden aan Zwitserland, in het noordwesten aan de Palts en in het noordoosten aan Hessen en Beieren. De oostgrens met Württemberg (Zwaben) liep ter hoogte van het Zwarte Woud. De voornaamste steden lagen in de Boven-Rijnse Laagvlakte. Markgraafschap Baden (1112-1803) Zie Markgraafschap Baden (1112-1535) voor het hoofdartikel over dit onderwerp. en Zie Markgraafschap Baden (1771-1803) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De eerste markgraaf van Baden, uit een zijlinie van de hertogen van Zähringen, was Herman II (regeerde 1074-1130) die zich zo noemde naar zijn slot Hohenbaden hoog boven de thermen van de stad Baden, die nu Baden-Baden heet. Onder zijn zoon Herman III (1130-1160) en kleinzoon Herman IV (1160-1190) werd Baden opgesplitst in Baden-Baden en Baden-Hachberg. Dit laatste werd een eeuw later wederom verdeeld in Baden-Hochberg en Baden-Sausenberg. Markgraaf Christoffel I (1475-1515) verenigde geheel Baden, maar verdeelde het later onder zijn zoons Filips (1515-1533), Ernst I (1515-1553) en Bernhard III (1515-1536). Na Filips' dood in 1533 werd zijn land verdeeld onder zijn broers en zo ontstond de Bernhardijnse linie markgraafschap Baden-Baden (katholiek) en noordelijk daarvan de Ernestijnse linie markgraafschap Baden-Durlach (gereformeerd). Toen in 1771 August George Simpert van Baden-Baden (1761-1771) stierf zonder zoons na te laten, verviel zijn territorium aan Karel Frederik van Baden-Durlach (1746-1811), die geheel Baden onder zijn scepter verenigde. Keurvorstendom Baden (1803-1806) Zie Keurvorstendom Baden voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De Reichsdeputationshauptschluss van 1803Paragraaf 5 van de Reichsdeputationshauptschluss van 25 februari 1803 kende toe aan de markgraaf van Baden voor het verlies van het graafschap Sponheim en de goederen en heerlijkheden in Luxemburg en in de Elzas:
In juli 1803 werd een ruilverdrag met het landgraafschap Hessen-Darmstadt gesloten.
De Vrede van Pressburg van 1805Na de Oostenrijkse nederlaag tegen Frankrijk regelde de Vrede van Presburg van 26 december 1805 het volgende:
Groothertogdom Baden (1806-1918) Zie Groothertogdom Baden voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De Rijnbondakte van 1806De Rijnbondakte van 12 juli 1806 regelde het volgende voor Baden
Op 17 oktober 1806 sloten Baden en Württemberg een grensverdrag met vele grenscorrecties. De belangrijkste daarvan was de afstand door Baden van de stad Tuttlingen. Verdrag van Parijs van 1810Op 2 oktober 1810 werd het verdrag van Parijs gesloten tussen Württemberg en Baden. Baden kreeg een belangrijke uitbreiding met het voormalige landgraafschap Nellenburg. Daarnaast waren er een serie grenscorrecties met als belangrijkste die in het hoofdambt Hornberg: onder andere de hoofdplaats kwam aan Baden. Al met al werd het Badense gebied uitgebreid tot wel vijfmaal de oorspronkelijke grootte. Het Congres van Wenen en de vervolgverdragenKarel Frederiks opvolger Karel (1811-1818) verbrak het bondgenootschap met Frankrijk en sloot zich aan bij de geallieerden. In 1815 werd Kehl door Frankrijk afgestaan. Baden werd lid van de Duitse Bond. Een dreiging voor het voortbestaan van het groothertogdom werd veroorzaakt door een dynastiek probleem. Groothertog Karel was een nakomeling uit een huwelijk van groothertog Karel Frederik met een niet-vorstelijke vrouw en de successie werd niet door alle staten erkend. Pas op het Congres van Aken in 1818 erkenden de grote mogendheden deze successie. Op 2 juli 1819 werden in artikel 10 van het Frankfurter Territorialrezeß (FTR) de graven van Hachberg als opvolger erkend en kwamen er garanties tegen Beierse gebiedsaanspraken. Op 10 juli werd artikel 8 ondertekend, waarin Oostenrijk het voormalige vorstendom von der Leyen aan baden afstond, terwijl Baden Steinfeld (deel van het voormalige graafschap Wertheim) aan Beieren afstond. Het groothertogdom Baden na het Congres van WenenOp 22 augustus 1818 werd een constitutie ingevoerd. Groothertog Leopold (1830-1852) sloot zich in 1835 aan bij de Zollverein. Onder zijn bewind werd Baden een voorbeeldstaat voor het Duitse liberalisme. In het revolutiejaar 1848 brak een gewapende republikeinse opstand uit. Leopold moest in 1849 naar de Elzas vluchten en riep de hulp in van de Pruisische koning Wilhelm I om de opstandelingen te verslaan. Dit gebeurde op 21 juni te Waghäusel. Groothertog Frederik I (1852-1907) sprak zich in 1860 openlijk uit voor een pro-Pruisische maar liberale politiek. In de Sleeswijk-Holsteinse kwestie koos Baden echter partij voor Oostenrijk en moest na de Pruisische overwinning in dit conflict Pruisen een schadeloosstelling van 6 miljoen gulden betalen en een offensief en defensief verbond aanvaarden. Omdat de Duitse Bond was opgeheven en Baden geen lid werd van de Noord-Duitse Bond was de staat in theorie nu volledig zelfstandig. Het Badense leger werd naar Pruisisch model gereorganiseerd en streed mee in de Frans-Pruisische Oorlog van 1870. In 1871 trad het land toe tot het Duitse Keizerrijk. In de binnenlandse politiek bleven tot 1893 de nationaal-liberalen dankzij het censuskiesrecht aan de macht. Na dat jaar konden zij zich echter slechts handhaven met hulp van de conservatieven. Een coalitie van ultramontanen, socialisten, sociaaldemocraten en vrijzinnigen verkreeg in 1897 een meerderheid in de landdag en streefde naar invoering van het algemene, gelijke en directe kiesrecht. Het lukte hun in 1904 om dit te realiseren. Baden was daarmee een van de meest democratische staten binnen het Keizerrijk. Republiek Baden (1918-1933) Zie Republiek Baden voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Na de Eerste Wereldoorlog bewoog een voorlopige regering groothertog Frederik II (1907-1918) op 22 november 1918 tot aftreden en op 21 maart 1919 werd een democratische grondwet aangenomen. Baden verloor in 1933 zijn autonomie en kwam onder gezag van de door Adolf Hitler aangestelde Robert Wagner te staan. Baden in de BondsrepubliekHet land werd na de Tweede Wereldoorlog verdeeld in Württemberg-Baden onder Amerikaans bestuur en het onder Frans gezag staande Zuid-Baden (later Baden genoemd). In 1952 werden Baden, Württemberg-Baden en Württemberg-Hohenzollern samengevoegd tot de Duitse deelstaat Baden-Württemberg. Zie de categorie Baden van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
|