Frans HaarsmaFrans Haarsma (Balk, 19 juli 1921 – Nijmegen, 25 november 2009) was een katholieke priester van het aartsbisdom Utrecht, theoloog en hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. De Friese geestelijke stamde uit een groot slagersgezin. Haarsma werd opgevoed door een oom en tante die in Bakhuizen woonden en ging op zijn twaalfde naar het kleinseminarie.[1] Na zijn priesterwijding doceerde hij eerst dogmatiek aan het groot-seminarie Rijsenburg (Driebergen). Toen alle seminaries in 1967 werden opgeheven haalde de Universiteit Nijmegen Haarsma binnen voor het onderwijs in de pastoraaltheologie; Haarsma voelde zich als dogmaticus eigenlijk niet thuis maar hij liet zich overhalen[2]. Na zijn promotie op het werk van de protestantse theoloog O. Noordmans bleef hij in Nijmegen als hoogleraar. In de jaren vóór, van en na het Tweede Vaticaans Concilie was hij nauw betrokken bij vrijwel alles wat zich op het geestelijk erf van de Katholieke Kerk in Nederland voordeed[3]. In de jaren zeventig was hij onder meer voorzitter van de Sint-Willibrordvereniging voor de oecumene. In die jaren zoemde zijn naam rond als mogelijke opvolger voor kardinaal Alfrink. Anders dan vele anderen in zijn geestelijke beroepsgroep bleef Haarsma zijn Kerk trouw, zij het met grote kritiek op en zorg over het beleid van de Nederlandse bisschoppen. In zijn publicaties als Morren tegen Mozes en Kandelaar en korenmaat getuigt hij ervan. Evenals de afscheidsbundel van de collega's Toekomst voor de Kerk? Haarsma was tot aan zijn dood tientallen jaren in alle openlijkheid bevriend met de feministisch theologe en collega aan dezelfde universiteit (tot beider emeritaat), Catharina Halkes (1920-2011). Zij en haar kinderen ondertekenden samen met de familie Haarsma de overlijdensannonce. Werken
Bronnen, noten en/of referenties
Information related to Frans Haarsma |