Maier nam aan alle drie de internationale kampioenschappen deel die tijdens zijn schaatscarrière werden verreden. Hij nam acht keer deel aan de Europese-, tien keer, in opeenvolgende jaren, aan de Wereldkampioenschappen en tweemaal aan de Olympische Winterspelen (in 1964en 1968).
Op het WK Allround van 1960 in Davos maakte hij zijn internationaal debuut. Hij was gespecialiseerd op de lange afstanden en kon aldus nog een redelijk allroundklassement rijden, maar op de korte afstanden moest hij te veel tijd prijsgeven. Maier boekte zijn eerste internationale succes tijdens de Olympische Winterspelen van 1964 in Innsbruck. Op de 5000 meter werd hij derde. Zijn landgenoten Knut Johannesen en Per Ivar Moe werden eerste, respectievelijk tweede. Op de langste afstand haalde Maier een tweede plaats.
Vanaf 1965 werd Maier beter op de korte afstanden, waardoor hij hoger in het eindklassement van de allroundkampioenschappen kwam te staan. In dit jaar vestigde hij ook zijn eerste wereldrecord. Tot zijn afscheid in 1969 zouden er nog tien volgen.
In 1969 nam Maier voor het laatst deel aan internationale kampioenschappen, waarna hij enige jaren in Nederland woonde. Hij werkte daar als sportinstructeur bij het Noorse zeemanscentrum in de Rotterdamse haven en woonde met zijn gezin in Vlaardingen.
Maier overleed op 76-jarige leeftijd in zijn geboortestad aan kanker.