Jan Tinbergen
Jan Tinbergen (Den Haag, 12 april 1903 – Nunspeet[2], 9 juni 1994) was een Nederlandse econoom en natuurkundige. Hij was (samen met Ragnar Frisch) in 1969 de eerste die de prijs van de Zweedse Rijksbank voor economie (de "Nobelprijs" voor de Economie) kreeg uitgereikt. Hij was een van de grondleggers van de econometrie. LevenJeugd en opleidingTinbergen was de oudste zoon van Dirk Cornelis Tinbergen (1874-1951), leraar Nederlands aan een gymnasium en Jeannette van Eek (1877-1960), onderwijzeres. In Den Haag bezocht hij de HBS voordat hij in 1921 wis- en natuurkunde ging studeren aan de Universiteit Leiden. Hij profiteerde van het destijds bloeiende wetenschappelijke klimaat in Leiden: zo volgde hij er de beroemde maandagmorgencolleges van Hendrik Lorentz, discussieerde met Heike Kamerlingh Onnes en ontmoette er Albert Einstein, die in het kader van een bijzonder hoogleraarschap af en toe uit Berlijn overkwam. In december 1922 legde Tinbergen met succes zijn kandidaatsexamen af en werd hij assistent van Paul Ehrenfest, hoogleraar theoretische natuurkunde aan de Leidse universiteit.[3] Gedreven door de sociaal-maatschappelijke problemen van zijn tijd, zoals de economische crisis en toenemende sociale tegenstellingen, besloot Tinbergen op advies van zijn mentor Ehrenfest vanaf juli 1924 zich verder te verdiepen in de wiskundige economie dan in de natuurkunde. Een jaar later studeerde hij af. Hij weigerde in militaire dienst te gaan en moest vervangende burgerdienst doen na zijn studie in 1926. In deze periode van 25 maanden had Tinbergen veel tijd over en begon zich te verdiepen in de economie. Als fanatiek lid van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) had hij het gevoel dat hij weinig kon betekenen voor de partij met zijn natuurkundekennis. Een studie economie aan de Nederlandsche Economische Hoogeschool te Rotterdam zou wel van pas komen. In 1929 promoveerde Tinbergen bij Ehrenfest tot doctor in de wis- en natuurkunde op het proefschrift Minimumproblemen in de natuurkunde en ekonomie, met een aanhangsel waarin hij natuurkundige principes toepaste op economische problemen. In 1929 trouwde hij met Tine Johanna de Wit (1902-1991), met wie hij vier dochters kreeg.[2] Hoogleraar en directeurJan Tinbergen begon in 1931 met statistiek te doceren aan de Gemeentelijke Universiteit in Amsterdam. In 1933 is hij in Rotterdam als opvolger van Holwerda buitengewoon hoogleraar Statistiek geworden aan de toenmalige Nederlandsche Handels Hoogeschool (in 1939 overgegaan in de Nederlandsche Economische Hoogeschool). Tussen 1945 en 1950 was zijn (nieuwe) leeropdracht in Rotterdam: Statistiek, Wiskundige Economie en Econometrie. Dit wijzigde in 1950 in Wiskundige Economie en Econometrie (vak voor het doctoraal). Met de komst van Theil is het onderdeel Econometrie in 1953 bij Tinbergen weggevallen. In 1957 werd Tinbergen gewoon hoogleraar in Rotterdam met als leeropdracht Wiskundige Economie en Ontwikkelingsprogrammering. Vanaf 1956 is Tinbergen naast die Wiskundige Economie ook het vak Economie van Ontwikkelingslanden gaan geven. Vanaf 1966 tot zijn emeritaat (1973) was zijn leeropdracht in Rotterdam Economie der Centraal Geleide Stelsels en Ontwikkelingsprogrammering. De problematiek van de Derde Wereld had allengs meer zijn interesse en zijn 'hart' gekregen dan theoretische benaderingen. Hij richtte diverse instituten op en was vele jaren topadviseur van de VN voor ontwikkelingsplanning. Naast zijn hoogleraarschap bij de Nederlandsche Economische Hoogeschool was Tinbergen van 1934 tot 1968 directeur van de Stichting het Nederlands Economisch Instituut. Verder was hij de eerste directeur van het Centraal Planbureau. Van 1973 tot zijn pensionering in 1975 gaf hij college als hoogleraar aan de Universiteit Leiden. Adviseur VolkenbondVan 1936 tot 1938 diende hij als economisch adviseur van de Volkenbond te Genève. Daar analyseerde hij de economische ontwikkeling van de VS in de periode 1919-1932. Dit werk leidde tot zijn theorie van de business cycle en economische stabilisatie. Hij was een pleitbezorger van ontwikkelingshulp. Op 13 januari 1973 heropende hij het hoofdkantoor van de Wereldwinkel-organisatie in Kerkrade. WerkOnder meer
OpvolgersTinbergens werk werd voortgezet door Lawrence Klein, die in 1980 eveneens de Nobelprijs voor Economie verkreeg. Ook Christopher Sims, Nobelprijswinnaar 2011, beschouwt zich in zijn Nobelprijsvoordracht als een opvolger van Jan Tinbergen. Onderscheidingen
Boekpublicaties
Vernoemd
Zie ook
Literatuur
Bronnen, noten en/of referenties
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Jan Tinbergen op Wikimedia Commons.
|