Grafvondsten uit de 5e en 6e eeuw getuigen van intensieve bewoning van deze streek in de Frankische tijd. In 956 wordt de plaats voor het eerst genoemd (als "Saran") in een document waarin gebieden aan weerszijden van de Maas werden geschonken aan de abdij van Sint-Truiden. Mogelijk nog in dezelfde eeuw behoorde het gebied tot het bisdom, later prinsbisdom Luik. Eind 11e eeuw bezat de Luikse prins-bisschopHendrik van Verdun een buitenhuis in "Seranus", mogelijk een voorloper van het kasteel van Seraing. Eind 12e eeuw vestigden zich cisterciënzer monniken in Seraing, in wat later de abdij van Val-Saint-Lambert werd genoemd. De eerste houten brug over de Maas werd gebouwd in 1381.
In de 17e en 18e eeuw was het kasteel van Seraing uitgegroeid tot een luxueus buitenverblijf van de prins-bisschoppen met een classicistische vleugel aan de Maas, een paleiskerk en fraai aangelegde, ommuurde baroktuinen. De vlakbij gelegen abdij van Saint-Lambert vergaarde in diezelfde periode grote rijkdom met de winning van steenkool in de omgeving. Het abtsverblijf van abt Simon de Harlez werd omstreeks 1760 getransformeerd tot een luxepaleis (deels bewaard gebleven).
In de 19e eeuw speelde de van oorsprong Engelse ondernemer John Cockerill een cruciale rol in de ontwikkeling van Seraing tot industriestad. In 1817 kocht hij het 20 jaar eerder door de staat genaaste zomerpaleis van de prins-bisschoppen en begon er een cokesfabriek met hoogovens. De door hem opgerichte staal- en machinefabrieken werden na zijn dood in 1842 een naamloze vennootschap, de Société anonyme John Cockerill. Dit bedrijf speelde onder andere een vitale rol bij de aanleg van spoorwegen in België en daarbuiten. Op 1 oktober 1927 hield Koning Albert I in de fabrieken van Cockerill zijn bekend geworden toespraak van Seraing.
Ook de abdij van Val-Saint-Lambert werd al vroeg in de 19e eeuw (vanaf 1825) getransformeerd in een glas- en kristalfabriek, de Crystallerie Val-Saint-Lambert. Tussen deze en andere fabrieken verrezen uitgestrekte arbeiderswijken. Victor Hugo omschreef Seraing omstreeks 1840 als "Vergilius' Tartaros of DantesInferno".
Na 1930 stagneerde de economische ontwikkeling van Seraing (zoals ook elders in het Luikse industriebekken) en begon het inwonertal terug te lopen.
(*) 1982: UDRT (0,99%) / 1988: POS / 1994: PPSG (1,26%), UNIE (0,81%) / 2006: Vivant (3,34%) / 2012: FDF (2,38%), Wallonie d'Abord! (3,09%) / 2018: DéFI (3,38%), La Droite (1,42%), Parti Populaire (3,41%), WI (0,56%)
Sport
Het met stamnummer 17 spelende RFC Sérésien was een bekende club uit de stad en speelde acht seizoenen in de hoogste klasse en hield in 1996 op te bestaan. Hierna werd een nieuwe club opgericht en werd het stamnummer 23 van RFC Bressoux overgenomen en de naam werd veranderd in RFC Sérésien. Via de sportieve weg zou het (te) lang duren om te kunnen opklimmen naar het profvoetbal.
Daarom werd stamnummer 23 uiteindelijk geschrapt. Door overnames en stamnummerhandel kon er in 2014 met stamnummer 167 een doorstart gemaakt worden onder de naam Seraing United, dat wordt gezien als de opvolger van RFC Sérésien. Een jaar later werd de naam veranderd naar de huidige, RFC Seraing. Het lukte deze club om in 2019 op te klimmen naar het profvoetbal en een seizoen later zelfs naar Eerste klasse A. Het was voor de stad Seraing de eerste keer in 25 jaar dat het weer een club in de hoogste afdeling had voetballen.
Op 6 mei 2006 vond in Seraing de start plaats van de Ronde van Italië, met een individuele tijdrit. Zes jaar later, op 1 juli 2012, was de plaats het decor van de finish van de eerste etappe in de Ronde van Frankrijk, die van start ging in Luik. Op 7 juli 2015 begon hier de vierde etappe (een kasseienrit) naar Cambrai in de Ronde van Frankrijk. Eerder was de Ronde van Frankrijk al in 1995 en 2001 in Seraing geweest.