Weerwolf Zie Weerwolf (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Weerwolf.
Een weerwolf of lykantroop is een mythologische figuur die vooral in de Europese folklore voorkomt. Het gaat daarbij om een mens die 's nachts in een wolf verandert. De doelen van een weerwolf zijn doorgaans het verslinden van mensen en dieren, maar dit is niet altijd het geval. De gedaanteverandering is in sommige verhalen vrijwillig, in andere tegen de wil van de betrokkene. De mythe van de weerwolf is onderwerp van talrijke horrorverhalen en -films. Het geloof in weerwolven is verspreid over de hele wereld en net als bij de vampier is het hedendaagse beeld grotendeels bepaald door de vermaaksindustrie. In de meeste gevallen zijn weerwolven in hun wolfgedaante woeste monsters die dieren, mensen of lijken verscheuren vooraleer tot hun menselijke vorm terug te keren. De transformatie van mens tot wolf vindt in de meeste verhalen plaats bij volle maan, hoewel hier ook geregeld op gevarieerd wordt. Aan weerwolven wordt bovenmenselijke kracht en sterk ontwikkelde zintuigen toegeschreven. De psychiatrische conditie waarbij iemand gelooft dat hij een wolf is, is bekend onder de naam lycantropie.[1] Etymologie en herkomstHet woord stamt van het Oergermaanse *wera-wulfa. Wera betekende "man" (zie ook weergeld en wereld: *wera-aldi = "manoud"; wera is ook verwant met het Latijnse vir: "man") en wulfa "wolf". Een weerwolf is dus een manwolf.[2] Andere bronnen leiden het woord af van "warg-wolf", waar "warg" (later werg of wero) verwant is met het Oudnoorse "vargr" dat schelm of bandiet betekent of, eufemistisch gebruikt, 'wolf'.[3] GeschiedenisEen van de oudst bekende verhalen is dat van Lycaon uit de Griekse mythologie. Volgens een van de versies zou Lycaon door de oppergod Zeus in een wolf zijn veranderd toen hij Zeus een maaltijd van mensenvlees voorzette. Plinius vertelt ons[4] het verhaal van een man uit de familie van Antaeus die, door het lot uitgekozen, naar een meer in Arcadia werd gebracht, zijn kleren aan een es hing en het meer overzwom. Dit had tot gevolg dat hij veranderde in een wolf en in die gedaante zwierf hij negen jaar rond. Indien hij na die tijd geen mens had aangevallen, mocht hij het meer terug overzwemmen en zijn mensengedaante terug aannemen. In de Grimnismal, het lied van Grimner (Odin), wordt Walhalla beschreven als omringd door de gracht Tund ('rivier van vuur'), bewaakt door de weerwolf Tjodvitner, die in de rivier naar mensen(zielen) viste. Herodotus (IV, 105) vertelt ons dat de Neuri, een stam uit Oost-Europa, jaarlijks voor enkele dagen veranderde in wolven en ook Vergilius (Eclogae, VIII 98) is vertrouwd met de transformatie van mens tot wolf. In het bijzonder het Frankrijk van de 16e eeuw leek gebukt te gaan onder een 'besmetting' door weerwolven, getuige het grote aantal rechtszaken over personen die ervan verdacht werden een weerwolf te zijn. In sommige gevallen, zoals dat van de familie Gandillon in de Jura, de kleermaker van Châlons en Roulet in Angers (allen uit het jaar 1598) werd bewijs geleverd van moord en kannibalisme, maar niet van associatie met wolven. In andere gevallen, zoals dat van Gilles Garnier in Dôle in 1573, was er bewijs voor het bestaan van een wolf zonder dat die in verband kon worden gebracht met de beschuldigde. Een onverklaarbaar fenomeen bij al deze rechtszaken was de bereidheid van de beschuldigden om niet alleen te bekennen, maar ook om details te geven over de metamorfose zelf. In 1603, op het hoogtepunt van deze lycantropiekoorts werd in het geval van Jean Grenier te Bordeaux geoordeeld dat lycantropie niets meer was dan een waanvoorstelling. Vanaf dan werd de 'loup-garou' niet langer beschouwd als een gevaarlijke ketter en viel terug op de eerdere, voorchristelijke voorstelling van 'de man-wolf-vijand', die nog steeds zo voortleeft onder de Franse plattelandsbevolking. Ook in de Nederlanden vonden in de late 16e en in de 17e eeuw verschillende weerwolfprocessen plaats (in Bonheiden, Luik, Lier, Limbourg, Maaseik, Mechelen, Namen, Ooike, Zingem en Utrecht).[5] Weerwolverij werd beschouwd als een bijzondere vorm van hekserij en de vervolging ervan was mee ingegeven door de vrees voor wolven. In Pruisen, Lijfland en Litouwen richtten – volgens de bisschoppen Claus Magnus en Majolus – weerwolven tijdens de 16e eeuw veel meer leed aan dan gewone, natuurlijke wolven. In Engeland, waar aan het begin van de 17e eeuw onder de regering van Jacobus I nog ijverig aan heksenvervolging werd gedaan, was de wolf al lang uitgestorven. Daardoor kon de monarch zelf met beslistheid verklaren dat een weerwolf iemand was die leed aan een waandenkbeeld "warwoolfes" as victims of delusion induced by a naturall superabundance of melancholie".[6] Kleinere wezens zoals katten, wezels en hazen (witch-animals) kwamen daarentegen wel in aanmerking als dieren waarin de heks of tovenaar zichzelf kon veranderen. Weerwolf in volksgeloofVoorbeeld van een weerwolfverhaal:[7]
Mogelijk zit er achter het volksgeloof in weerwolven de ervaringen met verschillende ziektes en aandoeningen.
Toch zijn er ook tal van gevallen bekend waarbij mensen bij wijze van grap zelf voor weerwolf gingen spelen. In zeldzame gevallen zelfs met slechte afloop. In Wange werd – volgens een plaatselijk verhaal – een man vrijwel dagelijks besprongen door een weerwolf. Op aanraden van zijn vrienden had hij een bijl meegenomen waarmee hij de weerwolf neersloeg. De volgende dag bleek een jongeman uit het dorp vermoord. Van de in Europa beschreven gevallen van metamorfose komt de verandering in de gedaante van een wolf het meest voor. Weerwolfverhalen komen onder meer voor in Engeland, Wales, Ierland, Zuid-Frankrijk, Duitsland, Litouwen, Bulgarije, Servië, Bohemen, Polen en Rusland. Alleen in Denemarken, Zweden, Noorwegen en IJsland komen ook soortgelijke verhalen over beren voor. In het klassieke Europese volksgeloof is de weerwolf een mens die elke nacht kan veranderen in een wolf of een ander dier. Onder invloed van o.a. de heksenvervolging is ook het geloof in de weerwolf gesataniseerd, dat wil zeggen; in verband gebracht met de duivel. De weerwolf zou net als de heks een persoon zijn die een pact met de duivel heeft gesloten. In tal van verhalen bezorgt de duivel aan een jongeman een wolvenvel of "riem" (van wolfshuid) die hij elke nacht moet omgorden. Verlossing kan enkel door de riem of het wolfsvel te verbranden in de haard. Men moet daarbij de "jongeman-weerwolf" vastbinden of in bedwang houden, zo niet is hij geneigd om mee in het vuur te springen. Er zijn weerwolfverhalen bekend uit Loosbroek en Vught.[8] In sommige verhalen wordt een verband gelegd met de beeldwit. Weerwolven zijn de tegenhangers van heksen. De ziel van een mens kon een tijdlang de gedaante van een wolf aannemen. Men schreef deze gedaanteverwisseling vaak toe aan de zevende zoon in een gezin. De wolfsangel wordt door sommigen aangezien voor een weerwolfsymbool. Weerwolf in film en andere mediaHet hedendaagse beeld dat men van weerwolven heeft is voor een groot deel bepaald door de film en de recente weerwolfverhalen. Deze voegden een aantal elementen toe aan de weerwolf die niet stroken met het klassieke volksgeloof. Vooral de films Werewolf of London uit 1935 en The Wolf Man uit 1941 hebben hier sterk aan bijgedragen. De weerwolf wordt in films gebruikt als symbolisatie van het dierlijke in de mens en dat maakt hem zo aantrekkelijk als onderwerp. Een van de bekendste elementen die door de filmindustrie is toegevoegd aan de weerwolf is het idee dat de overgang van mens naar wolf niet vrijwillig zou geschieden maar plaats zou vinden op vaste tijden (veelal bij volle maan, soms aangevuld met een paar dagen daarvoor of daarna). In oorspronkelijke verhalen kon een weerwolf elke nacht veranderen, echter bij volle maan waren de krachten soms sterker. Een ander element dat door de filmindustrie is geïntroduceerd is het idee dat weerwolven niet tegen zilver zouden kunnen. Dit verzengt ze als ze ermee in contact komen en slechts met een zilveren wapen (meestal een kogel) kan de weerwolf worden gedood, terwijl normale wapens geen tot weinig effect hebben. Een derde element dat door de films is toegevoegd is dat mensen die door weerwolven worden gebeten maar dit overleven, zelf veranderen in weerwolven. AchtergrondDe transformatieIn volksverhalen konden weerwolven vaak veranderen van vorm wanneer ze willen. In films en horrorverhalen vindt de transformatie meestal tegen iemands wil plaats, doorgaans met volle maan plus een of meer avonden daarvoor en daarna. De transformatie is doorgaans zeer pijnlijk:
De transformatie duurt volgens deze verhalen 20 minuten tot anderhalf uur, maar soms ook tot zonsopkomst. De transformatie kost zeer veel energie. Daarom zal de weerwolf na zijn transformatie zeer hongerig zijn en zich alleen willen voeden met vlees. Nadat de weerwolf zich eenmaal gevoed heeft, zal hij gaan drinken, om vervolgens te gaan slapen. In zijn slaap zal de weerwolf weer terugkeren in zijn menselijke gedaante. De volle maan is niet altijd een bepalende factor bij de transformatie. In sommige gevallen kan de verandering ook plaatsvinden bij het optreden van hevige emoties, met name woede of lust, of door bewuste magie van de weerwolf zelf of van een tovenaar die van iemand een weerwolf maakt door een vloek. Verder zijn er ook weerwolven die geheel vrijwillig kunnen veranderen, wanneer ze dat maar willen. Een weerwolf wordenIn zowel volksgeloof als moderne media komen de volgende methoden naar voren om een weerwolf te worden:
UiterlijkOver hoe een weerwolf eruitziet, bestaan tal van interpretaties. De vier meest gebruikelijke zijn:
ZwakteDe bekendste zwakte van een weerwolf is zilver, hoewel dit een relatief nieuwe toevoeging is aan de weerwolfverhalen. De film The Wolf Man uit 1941 was een van de eerste die gebruik maakte van deze zwakheid, en sindsdien is het een vast element in de weerwolfverhalen geworden. Wijwater, gewijde kogels en blauwe monnikskap kunnen een lupin tegenhouden.[10] GedragDe weerwolf in de moderne vermaaksindustrie wordt vaak neergezet als een woest, nietsontziend beest. Hij is niet meer in staat als mens te denken maar wordt puur gedreven door een dierlijk instinct en een drang om te doden. De weerwolf uit het volksgeloof is echter niet altijd zo gevaarlijk als het uit recente films en boeken blijkt. Zo zijn ze in volksverhalen niet altijd uit op het doden van mensen. Er zijn verhalen waarin de weerwolf in plaats daarvan hetzelfde gedrag vertoont als de waterduivel Kludde; hij springt op de rug van toevallige voorbijgangers en geeft hun de opdracht hem te dragen. Ook de Ossaert wordt wel beschreven als zwart monster met enorme klauwen en rode ogen (een hellehond). In sommige Brabantse sagen verschijnt de plaaggeest Flodder als een grote, zwarte hond. Tevens bestaan er variaties van weerwolven die wel in staat blijven om als mens te denken. Ze zijn zich dus bewust van hun handelen en kunnen in sommige gevallen zelfs nog praten als een mens. Dit kan bijvoorbeeld door het gebruik van wolfsworteldrank of als de weerwolf een wolfsvel of gordel draagt. Bekende verhalenEr zijn bekende weerwolfverhalen, verspreid over de wereld.
Populaire cultuurOok in recente tijden verschijnt nog altijd fictie over de weerwolf.
Afbeeldingen
LiteratuurIn middeleeuwse literatuur gewijd aan hekserij en de studie van tovenarij krijgt ook lycantropie veel aandacht:
Werken die uitsluitend over lycantropie handelen zijn vrij zeldzaam, en dat geldt voor zowel middeleeuwen als moderne tijd. Enkele ervan zijn vrij goed bekend:
Zie ook
Bronnen, noten en/of referenties
Zie de categorie Werewolves van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Zoek weerwolf op in het WikiWoordenboek.
|