CODA werd direct na de uitgifte van hun debuutalbum Sounds of passion weer een eenmansband rond Erik de Vroomen. De Vroomen trok zich bijna geheel terug uit de muziekwereld, teleurgesteld en bijna ten onder gegaan aan druk om een goede opvolger van het album. Die opvolger kwam pas in 1996 met What a symphony. Symphony verwijst naar symfonische rock en het klassieke symfonie, samenspel. Het album is deels opgehangen aan het bestrijden van discriminatie en vervolging. Vier delen uit Overture en Lament for planet earth grijpen daarop terug, waarbij Ed van Thijn en ook Awraham Soetendorp tekstuele ondersteuning geven. De danklijst is lang; onder andere zijn ex-CODA-leden staan er op, maar ook Aafje Heynis (een prettig gesprek), het Brabants Orkest (uitlenen instrumentarium) en de Anne Frank Stichting worden genoemd.
Opnamen vonden plaats in de Pathos Studio in Nottuln; kerkorgels ter plaatse (Nottuln en Wijchen)