Apostrof in de Nederlandse spellingDe apostrof (of het weglatingsteken) is een leesteken. Voor het gebruik van de apostrof bestaat een aantal Nederlandse spellingregels. MeervoudDe apostrof wordt gebruikt bij de meervouds-s van woorden die eindigen op a, e, i, o, u of y, voorafgegaan door een medeklinkerletter of lettergreepgrens. (De e moet klinken als /ee/.)
Op grond van deze regel krijgen de volgende woorden dus geen apostrof.
GenitiefApostrof en sDe apostrof wordt gebruikt voor de bezits-s van woorden die eindigen op a, e, i, o, u of y, voorafgegaan door een medeklinkerletter of op de grens van een nieuwe lettergreep. (De e moet klinken als /ee/, maar de é met accent krijgt geen apostrof.)
Alleen een sOp grond van deze regel krijgen woorden als broer en namen als Annette geen apostrof:
Hieronder valt ook de Engelse th. Men gaat ervan uit dat de meeste Nederlandstaligen die klank correct uitspreken, dus niet als /s/. Het is dus geen sisklank:[3]
Alleen een apostrofAls bij een bezitsvorm de naam eindigt op een sisklank, wordt de apostrof gebruikt in plaats van de tweedenaamvals-s.[4] De notatie van die sisklank is daarbij van geen belang. Sisklanken zijn: /s/, /z/, /sj/, /zj/, /tsj/, /dzj/.
Voor de Spaanse z bestaat geen regel. De uitspraak in continentaal Spanje is gelijk aan de Engelse th, maar de meeste Nederlandstaligen spreken die eindletter als /s/ uit. Dat geeft dan:
Eindigt de naam op een s die niet wordt uitgesproken, dan wordt ook alleen een apostrof geschreven:
VerkleinwoordenDe apostrof wordt gebruikt in verkleinwoorden van woorden die eindigen op een u die klinkt als /oe/, of op een y voorafgegaan door een medeklinkerletter.
Als een woord eindigt op a, e, o of u voorafgegaan door een medeklinkerletter of lettergreepgrens, wordt de laatste letter doorgaans verdubbeld. (Met de e is de /ee/ bedoeld.) De i wordt in deze positie geschreven als ie.
Bij sommige Franse leenwoorden verandert het grondwoord: aspirientje, depootje (Groene Boekje: depotje), logeetje, machientje, sardientje (maar: souvenirtje). Bij woordafbreking vervalt de apostrof of verdubbelde klinker:
Cijfer- en letterwoordenDe apostrof wordt gebruikt in afleidingen van cijfer- en letterwoorden (acroniemen).
In letterwoorden die niet als zodanig herkenbaar zijn, wordt geen apostrof gebruikt:
In samenstellingen met cijfer- en letterwoorden komt een liggend streepje:
Apostrof als weglatingstekenDe apostrof wordt ook gebruikt om aan te geven dat er letters zijn weggelaten in een woord (grafische inkorting of nabootsing van spreektaal).
Echter niet altijd wanneer cijfers worden weggelaten, bijvoorbeeld: de jaren 90. Wel in: de periode ’40-’45[5] Werkwoorden met afkortingBij een aantal verbogen vormen van werkwoorden die uit een afkorting bestaan, wordt een apostrof gebruikt om de afkorting af te zonderen:
Bronnen, noten en/of referenties
|