Zie Turnacum voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Doornik bestond al in de Romeinse tijd onder de naam Turnacum en kende haar hoogtepunt tijdens de 1e en 2e eeuw. De stad werd gesticht aan de Schelde op de kruising van heirbanen. De politieke onrust en de invallen maakten een einde aan deze bloeitijd en in de 3e en 4e eeuw kende de stad een krimp en werd ze versterkt.
Clovis verplaatste in 486 het Frankische machtscentrum naar Parijs, maar de rol van Doornik was nog niet uitgespeeld. Clovis maakte de stad bij zijn vertrek tot bisschopszetel, die bestreek quasi het hele gebied van het toekomstige graafschap Vlaanderen. De in Doornik geboren Eleutherius werd de eerste bisschop.
Onder Karel de Kale, de eerste koning van West-Francië, ontstond rond 850 met Boudewijn I het graafschap Vlaanderen, dat als Kroon-Vlaanderen een leen bleef van de Franse koning en als Rijks-Vlaanderen een leen werd van het Duitse keizerrijk. De stad trok welvarende kooplieden aan en hun streven naar onafhankelijkheid leidde ertoe dat Doornik vanaf 1187 rechtstreeks onder de Franse kroon kwam.
In de 15e eeuw kende de stad een bloeiende lakenhandel en was het een voorname leverancier van wandtapijten. De economische voorspoed en de speciale handelsstatus die de stad in het Franse koninkrijk genoot, verhinderde niet dat Doornik tussen 1421 en 1428 het toneel was van opstanden, onder andere vanwege de ontwaarding van de plaatselijke munt ten opzichte van de Franse kroon. De opstanden werden gevoerd tussen het stadsbestuur en de gilden, voornamelijk die van de kunstenaars en lakenhandelaars. De opstanden leidden er uiteindelijk toe dat de gilden meer macht genoten, waaronder stemming in bestuurlijke zaken waarvan zij tot dan toe waren uitgesloten.[1]
Nieuwe tijd
In 1513 veroverde de Engelse koning Hendrik VIII Doornik op de Fransen.[2] Het is daarmee de enige stad in België die (voor korte tijd) door Engeland werd bestuurd. Jean le Sellier werd afgevaardigd naar Westminster om in het House of Commons te zetelen. In 1519 werd Doornik weer aan Frankrijk overgedragen.
Keizer Karel V voegde in 1521 de stad bij zijn Nederlandse erflanden, waarop een periode van godsdiensttwisten en economisch verval volgde. In 1544 werd de eerste protestantse gemeente gesticht met als codenaam "La Palme". Ze verzocht Martin Bucer in Straatsburg om een predikant. Hij stuurde in september Pierre Brully, maar een half jaar later werd deze al op de Grote Markt verbrand. In 1561 verspreidde Guido de Brès in Doornik zijn Nederlandse Geloofsbelijdenis, waarin de kernpunten van het gereformeerde geloof werden uiteengezet. Hij moest vluchten, maar met Ambrosius Wille kwam er opnieuw een clandestiene predikant. Vergeefs verzette hij zich tegen de Beeldenstorm, die de stad op 23 augustus 1566 bereikte. De calvinisten beweerden driekwart van de Doornikse bevolking uit te maken,[3] en eisten eigen kerken. Margaretha van Parma stuurde de graaf van Horne om de rust te herstellen. Hij wilde dat bereiken door middel van een soort religievrede, waarbij hij de calvinisten toeliet onder andere hun eigen kerken te bouwen. De koning en landvoogdes namen hem dit zeer kwalijk en riepen Horne terug.[4] In de nacht van 1 op 2 januari 1567 heroverde Filips van Noircarmes Doornik zonder slag of stoot en ontwapende de burgers.[5]
Als gevolg van het Eeuwig Edict (1577) verlieten de Spaanse troepen de stad. In 1581 werd zij door landvoogd Alexander Farnese, hertog van Parma, heroverd na een langdurig beleg. Parma was politiek slimmer dan zijn meester, koning Filips II: in plaats van de protestanten uit te moorden, gaf hij ze een jaar de tijd om hun bezittingen te verkopen en te emigreren. Dat voorbeeld droeg ertoe bij dat bij latere belegeringen de protestanten minder geneigd waren om tot het einde door te vechten.
Op 16 en 17 mei 1940 werden de archieven van Doornik gedeeltelijk vernietigd door Duitse bombardementen die bijna het ganse stadscentrum plat legden.
Kernen
Doornik is na Bastenaken de gemeente met de grootste oppervlakte in België. Naast het stadscentrum bestaat de gemeente uit nog 29 deelgemeenten meer dan enig andere Belgische gemeente.
Doornik geldt nog steeds als een der voornaamste monumentensteden van België. Van groot belang is de romaanse Onze-Lieve-Vrouwekathedraal. Er is een 13e-eeuwse brug 'Pont des Trous' over de Schelde, het oudste belfort van België en een lakenhal, beide aan de bezienswaardige Grote Markt, en verder verschillende stadspoorten en pakhuizen.
Het Augustijnenklooster, eind 13e eeuw gesticht en vrijwel geheel vernield in 1803-1813. Wat bleef was een muurrest in Doornikse steen, vermoedelijk 16e-eeuws.
De Sint-Vincentiuskapel (Chapelle Saint-Vincent), gesticht in 1198, verwoest in 1940 en weer herbouwd. In vroeggotische stijl.
Romaanse herenhuizen (waaronder de oudste en best bewaarde in Europa)
Renaissance- en barokhuizen (Deze huizen worden ook wel "Spaanse huizen" genoemd. De gevels zijn in baksteen opgebouwd en de omlijsting van de vensters en de dakgevels is ook voor het eerst in steen. De "barokhuizen" zijn gebouwd in de 17de eeuw en deze zijn vooral bekend door hun praalrijke gevels en fijn uitgewerkte luchters.)
Art-nouveauhuizen (jugendstil) bevinden zich vooral in de buurt van het station. Vermeldenswaardig zijn het huis op de Place Victor Carbonnelle 5 ontworpen door Georges De Poore in 1903, de huizen die Gustave Strauven bouwde op de Avenue Van Cutsem en het gebouw dat het Museum voor Schone Kunsten huisvest en dat dateert uit de latere periode van Victor Horta.
De deconstructivistische gebouwen van de Faculteit architectuur van de UCLouvain (université catholique de Louvain) geopend in 2018.
Het Château Dumon met park. Het gebouw is eind 18e-eeuws en werd begin 19e eeuw sterk gewijzigd.
Doornik was twee keer (1966 en 2012) etappeplaats in de wielerkoers Ronde van Frankrijk. In 2012 was de Brit Mark Cavendish de laatste ritwinnaar in Doornik.