Bij de Franse annexatie in 1795 werd het deel van Henegouwen dat bij de Oostenrijkse Nederlanden gebleven was, opgenomen in het departement Jemmape, later Jemappes. Dit Franse departement werd in 1815 de Nederlandse en in 1830 de Belgische provincie Henegouwen. Het (Nederlandstalige) gebied rond Halle, dat deel was van het graafschap Henegouwen en van het departement Jemappes, werd overgeheveld naar de nieuwe provincie 'Brabant'.
De provinciegrenzen werden voor het laatst aangepast bij het vastleggen van de taalgrens in 1963. Twaalf toenmalige en in meerderheid Franstalige gemeenten werden toen volledig overgeheveld van West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen, daarnaast werden nog enkele kleinere gehuchten om dezelfde reden deel van de provincie. Henegouwen stond zelf drie toenmalige gemeenten en enkele gehuchten af aan Oost-Vlaanderen en Brabant. Door de overheveling van Komen werd een exclave gecreëerd tussen Frankrijk en West-Vlaanderen.
Met ingang vanaf 1 april 2014 valt de provinciegrens van Henegouwen samen met de grens van het nieuwe gerechtelijk arrondissement Henegouwen. De drie voormalige gerechtelijke arrondissementen van Henegouwen (Bergen, Charleroi en Doornik) zullen blijven verder bestaan in de vorm van gerechtelijke arrondissementsafdelingen.
Gemeenten
Gemeenten met een stadstitel hebben "(stad)" achter de naam
Henegouwen was bij de onafhankelijkheid van België in 1830 naar bevolking de tweede grootste provincie van het land (na Oost-Vlaanderen). Door de sterke economische ontwikkeling in de 19e eeuw (vooral mijnbouw, maar ook staal, glas en chemie) nam de bevolking erg snel toe, zodat Henegouwen vanaf 1860 tot 1930 naar bevolking de grootste provincie van het land was. Vanaf 1930 was er nog nauwelijks groei (de toename van de bevolking tussen 1961 en 1970 was voornamelijk het gevolg van de overheveling van de gemeenten Komen en Moeskroen van West-Vlaanderen naar Henegouwen bij het vastleggen van de taalgrens in 1963), waardoor Henegouwen nu nog slechts de derde grootste provincie is (na Antwerpen en Oost-Vlaanderen). Opvallend is dat de forse groei in de 19e eeuw vrijwel geheel voor rekening viel van een beperkt aantal gemeenten op de west-oost lopende industrie-as van de Borinage tot Charleroi, terwijl in het rurale westelijke en zuidelijke deel van de provincie een aantal gemeenten anno 2016 minder inwoners hadden dan in 1846. Op kortere termijn (periode 1970-2016) deed zich het omgekeerde fenomeen voor; de oude industriegemeenten verloren inwoners (o.a. Charleroi -15%) en er was een bovengemiddelde groei in de meer landelijke gemeenten.
De provincie kende van 1946 tot 1956 een grote inwijking van voornamelijk Italiaanse arbeidsmigranten waardoor er in steden als Charleroi en La Louvière tot een kwart van de bevolking Italiaanse wortels heeft. De Vlaamse emigratie naar Wallonië, medebepalend voor de bevolkingsgroei voor Wereldoorlog II was dan al gestopt.
Bevolkingsdichtheid
De bevolkingsdichtheid In Henegouwen ligt met 353 inw./km² net iets lager dan het cijfer voor België (369 inw./km²) maar beduidend hoger dan het gemiddelde voor Wallonië (214 inw./km²) waar enkel de provincie Waals-Brabant, en dit slechts sinds 2012, iets hoger scoort (364 inw./km²). Opvallend zijn de verschillen tussen de zeer hoge bevolkingsdichtheid in de relatief smalle strook lopend van de Borinage bij de Franse grens tot net voorbij Charleroi (deel van de Waalse industrie-as) en de lage tot zeer lage dichtheid in de zogenaamde Botte du Hainaut in het zuiden en het Pays des Collines in het noordwesten.