Klasse van hoogveenbulten en natte heiden
De klasse van hoogveenbulten en natte heiden (Oxycocco-Sphagnetea) is een klasse van syntaxa die enkel voorkomen in hoogveengebieden en in natte heiden. De voornaamste vertegenwoordiger in Nederland en Vlaanderen is de associatie van gewone dophei. Naamgeving en codering
De wetenschappelijke naam Oxycocco-Sphagnetea is afgeleid van de botanische namen van twee algemene kensoorten binnen deze klasse, kleine veenbes (Vaccinium oxycoccos, syn. Oxycoccus palustris) en het geslacht veenmos (Sphagnum spp.). FysiognomieDeze klasse wordt gekenmerkt door de volledige afwezigheid van een boomlaag. De struiklaag is vertegenwoordigd door dwergstruiken als de gewone dophei en de lavendelhei. De kruidlaag is soortenarm maar zeer specifiek, met onder andere eenarig wollegras (Eriophorum vaginatum) en ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia). Er is een sterk ontwikkelde moslaag met talrijke soorten voornamelijk veenmossen, maar ook andere bladmossen en levermossen. EcologieDe klasse van hoogveenbulten en natte heiden omvat plantengemeenschappen met heideachtige dwergstruiken, grassen en grasachtige planten, mossen en levermossen op natte, zure zand-, zandleem- of leemgrond. Ze komen voor op plaatsen waar het in verhouding zure neerslagwater zich verzamelt en de invloed van basisch grondwater minimaal is. De pH van de bodem is laag. In deze omstandigheden wordt dood plantenmateriaal niet verteerd, met als gevolg een voedselarme bodem. Onderliggende syntaxa in Nederland en VlaanderenDe klasse van hoogveenbulten en natte heiden wordt in Nederland en Vlaanderen vertegenwoordigd door twee orden met allebei een onderliggend verbond.
Afgeleide gemeenschappenKlassebreed worden er in de klasse van hoogveenbulten en natte heiden voor in Nederland en Vlaanderen verscheidene afgeleide gemeenschappen onderscheiden. Het gaat hier enkel om rompgemeenschappen. Rompgemeenschap van struikhei en wollegrassenDe rompgemeenschap van struikhei en wollegrassen (RG Calluna vulgaris-Eriophorum spp.-[Oxycocco-Sphagnetea]) komt voor op veengronden (inclusief onthoofde veenbodems) waar veen is geoxideerd of merendeels is weggebrand voor de boekweitcultuur. In deze rompgemeenschap wordt het aspect bepaald door struikhei in gezelschap met gewone dophei en wollegrassen als veenpluis en eenarig wollegras. De syntaxoncode voor Nederland (rVvN) is r11RG01. Rompgemeenschap van eenarig wollegrasDe rompgemeenschap van eenarig wollegras (RG Eriophorum vaginatum-[Oxycocco-Sphagnetea/Scheuchzerietea]) is een klasseoverschrijdende rompgemeenschap van de klasse van hoogveenbulten en natte heiden en de klasse van hoogveenslenken. De rompgemeenschap is een pioniervegetatie waar eenarig wollegras dominant en aspectbepalend is. De gemeenschap komt voor op ontwaterde maar nog steeds vochtige veengrond maar ook op veengrond met waterstanden tot enkele decimeters boven het maaiveld (tussen de pollen). De syntaxoncode voor Nederland (rVvN) is r11RG02. Rompgemeenschap van pijpenstrootje en veenpluisDe rompgemeenschap van eenarig wollegras (RG Molinia caerulea-Eriophorum angustifolium-[Oxycocco-Sphagnetea]) komt voor op vochtige standplaatsen met sterk wisselende grondwaterstanden. In de verdroogde hoogveengebieden neemt deze rompgemeenschap vaak grote oppervlakten in beslag. De syntaxoncode voor Nederland (rVvN) is r11RG03. Rompgemeenschap van wilde gagel en pijpenstrootjeDe rompgemeenschap van wilde gagel (RG Myrica gale-Molinia caerulea-[Franguletea/Oxycocco-Sphagnetea]) is een klasseoverschrijdende rompgemeenschap van de klasse van hoogveenbulten en natte heiden en de klasse van wilgenbroekstruwelen. De gemeenschap komt voor aan de rand van voedselarme veenmoerassen, zure vennen en depressies in natte heide, maar ook in duinvalleien in het Waddengebied. Het zijn standplaatsen waar zowel regen- of beekwater als grondwater een rol spelen. De struiklaag van deze rompgemeenschap wordt gedomineerd door wilde gagel (Myrica gale). De syntaxoncode voor Nederland (rVvN) is r39RG03, BWK-karteringseenheden voor Vlaanderen is het gagelstruweel (sm). VerspreidingHet verspreidingsgebied van de klasse van hoogveenbulten en natte heiden is beperkt tot de Atlantische provincie: de kuststrook van West-Europa, Groot-Brittannië en Ierland. Het is een typische vegetatie die zich thuis voelt in streken met een maritiem klimaat, met hoge luchtvochtigheid, niet te warme zomers en geen strenge winters. Diagnostische taxa voor Nederland en VlaanderenIn de onderstaande synoptische tabel staan de belangrijkste soorten voor de klasse van hoogveenbulten en natte heiden in Nederland en Vlaanderen.
Bedreiging en beschermingVegetatie van de klasse van hoogveenbulten en natte heiden kunnen enkel gedijen op natte, voedselarme bodems, in langdurig ongestoorde omstandigheden. De bedreigingen zijn talloos: verdroging, overbemesting, versnippering, ... Het is dus niet verwonderlijk dat deze vegetatie tot de meest bedreigde in België en Nederland behoren, temeer omdat het ontwikkelen van nieuwe hoogveenvegetatie zeer veel tijd neemt en dus eigenlijk enkel aan herstel kan gedacht worden. De belangrijkste bedreigingen zijn:
Om dit soort vegetatie te kunnen behouden, zijn dus verschillende soorten beleidsmaatregelen noodzakelijk:
Fotogalerij
Zie ookExterne links
Zie de categorie Oxycocco-Sphagnetea van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Bronnen, noten en/of referenties
|