Abundantie (ecologie)Het begrip abundantie (talrijkheid) is in het ondezoek aan levensgemeenschappen een maat voor het voorkomen van soorten organismen op een bepaalde oppervlakte of in een bepaald volume.[1] Als abundantiemaat bijvoorbeeld bij vegetatiekundig onderzoek kan gebruikt worden:
Bij onderzoek aan de talrijkheid van dieren gelden meestal andere technieken. Grote dieren worden bijvoorbeeld geteld vanaf vaste observatiepunten of men registreert verkeersslachtoffers op een bepaald wegtraject. De cameraval speelt hierbij een steeds belangrijkere rol als het gaat om zeldzame of lastig te observeren dieren. Ecologen betrokken bij de visserij beschikken over een aantal vangtechnieken waarmee kan worden bepaald of er sprake is van overbevissing. Vegetatieonderzoek Zie Vegetatieopname voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
LandschapselementenOm de abundantie van soorten in een landschap of landschapselement te schatten, kan gebruik worden gemaakt van de schaal van Tansley uit 1946, die gebruikmaakt van lettercodes. In België en Nederland wordt vaak een vereenvoudigde vorm ervan gebruikt met de volgende indeling:
Homogene proefvlakkenBij vegetatieopnamen worden gewoonlijk andere maten voor abundantie gebruikt. Vaak wordt in homogene proefvlakken de abundantie en de bedekking gecombineerd geschat, zoals in de schaal van Braun-Blanquet en de afgeleiden daarvan.
MinimumareaalOm een representatief beeld te krijgen van de vegetatie moet ten minste het minimumareaal worden onderzocht, dat is de minimale ruimte die een vegetatietype nodig heeft een om zich goed te kunnen ontwikkelen. Er zijn vuistregels voor de verschillende formaties, die verder ook afhankelijk zijn van de klimaatzone.
Om te kunnen rekenen met de schattingen volgens Tansley of volgens Braun-Blanquet worden deze getransformeerd in een numerieke waarde. Referenties |