Een kort verhaal of kortverhaal op Taalunieversum. (Engels: short story) is een kort prozawerk, langer dan een anekdote en korter dan een novelle en zich gewoonlijk beperkend tot slechts enkele personages. In de middeleeuwen en later ontstonden de raamvertellingen, waarin korte verhalen aan elkaar werden gekoppeld door ze in een kader te plaatsen. Vanaf de 19e eeuw wordt het korte verhaal beschouwd als een apart literair genre. De bekendste en invloedrijkste auteur van korte verhalen is waarschijnlijk Edgar Allan Poe. Voor Nederland behoren F. Bordewijk en J.M.A. Biesheuvel tot de voornaamste beoefenaars van het genre. Sinds het begin van de eenentwintigste eeuw heeft de schrijver A.L. Snijders het 'zeer korte verhaal', afgekort tot ZKV of zkv en ook genoemd flitsverhaal of handpalmverhaal, populair gemaakt als literair genre in het Nederlandse taalgebied.
Afbakening van de term
Het korte verhaal leent zich voor het type analyse waaraan literaire romans worden onderworpen, voor wat betreft bijvoorbeeld de verteltechniek. Het verschilt van de anekdote doordat de handelingen, gedachten en gesprekken van de personages zijn georganiseerd in een plot van komische, tragische, romantische, satirische of nog andere aard. Poe vond dat een kort verhaal in een half uur tot twee uur, maar in elk geval in één keer moest kunnen worden uitgelezen en gericht moest zijn op het bereiken van een enkel effect.[1] Het genre vereist strakheid en een economische organisatie. Een kort verhaal begint meestal midden in de handeling ('in medias res') en stelt één personage en één gebeurtenis centraal, die licht werpt op het karakter of het leven van die figuur. Vaak worden min of meer alledaagse gebeurtenissen transparant en verwijzen ze naar een wezenlijk menselijk probleem.
Veel bekende korte verhalen breken in één of meer opzichten met dit paradigma. De naam heeft dan ook betrekking op een grote diversiteit aan fictioneel proza, van de short short story, een licht uitgewerkte anekdote van niet meer dan vijfhonderd woorden, tot lange en complexe werken als The Turn of the Screw (1898) van Henry James en Heart of Darkness (1902) van Joseph Conrad. Een werk van een dergelijke omvang houdt het midden tussen een kort verhaal en een roman, en wordt meestal een novelle genoemd.[2] Bekende Nederlandse voorbeelden zijn Werther Nieland (1949) van Gerard Reve en Het behouden huis (1952) van Willem Frederik Hermans.
Een verhaal van (minder dan) één bladzijde noemt men een handpalmverhaal, of (afhankelijk van de poëtische kwaliteit) een prozagedicht. Een speciaal genre is het zkv of zeer korte verhaal, een verhaal dat meestal niet langer is dan een bladzijde.
Geschiedenis
Algemeen
Het genre kwam het eerst tot bloei in de Verenigde Staten in de eerste helft van de negentiende eeuw, waar kranten en weekbladen een stimulerende rol speelden. Onder de pioniers van het korte verhaal neemt Poe een aparte plaats in, omdat hij zich ook opwierp als theoreticus van het genre.[3]
1790-1850
De eerste echte korte verhalen verschenen in het Verenigd Koninkrijk vanaf de jaren 1790. Het waren vooral griezelverhalen ("gothic tales"), zoals The Poisoner of Montremos van Richard Cumberland. Na 1810 schreven ook grote namen als Sir Walter Scott en Charles Dickens korte verhalen.
In Duitsland verschenen de eerste verhalenbundels vanaf 1810. Hoofdvertegenwoordigers waren Heinrich von Kleist en E.T.A. Hoffmann met zijn fantastische vertellingen. In dezelfde periode verschenen de verzamelde sprookjes van de Gebroeders Grimm.
In Rusland wordt nobelprijswinnaar Iwan Boenin algemeen als opvolger van Anton Tsjechov gezien. Ook de in 1940 geëxecuteerde Isaak Babel maakte in deze periode naam met zijn korte verhalen.
In 1944 verscheen de verhalenbundel Ficciones van de Argentijn Jorge Luis Borges, waarin diepzinnige thema's als de oneindigheid behandeld werden.
In de tweede helft van de twintigste eeuw schreef de Brit Roald Dahl zijn verrassende vertellingen. Daphne du Maurier schreef mysterieuze en spannende verhalen als The Birds en Don't Look Now. Een Amerikaanse specialist was Raymond Carver. Alice Munro wordt wegens haar korte verhalen de Canadese Tsjechov genoemd.
In Rusland deed Varlam Sjalamov een indrukwekkende poging zijn belevenissen gedurende achttien jaar in de Kolyma-Gulag in de vorm van korte verhalen op schrift te stellen.