De organisatie van de Braziliaanse Grand Prix leed onder het wegvallen van de Grand Prix van Argentinië, want ze zouden samen garant staan voor een groot deel van de reiskostenvergoeding van de teams en rijders. Ondanks het feit dat de IRTA en een aantal sponsors extra geld inlegden, bleef men zitten met een tekort van ca. 250.000 dollar, 40% meer dan begroot. Dat kon door het publiek niet worden opgebracht. De Brazilianen waren niet zo kapitaalkrachtig en daar droeg de inflatie van 1% per dag ook aan bij. Daarom had men de entreekosten beperkt tot (omgerekend) ongeveer 14 Euro, maar het circuit lag ver van de grote steden São Paulo en Rio de Janeiro en er waren dan ook niet meer dan 10.000 toeschouwers. Coureurs en teams stonden welwillend tegenover de organisatie, die niet alles goed deed, maar tenminste probeerde een goede Grand Prix over de bühne te brengen. Dat was een groot verschil met de GP van Venezuela en de GP van Argentinië, waar men te maken kreeg met corrupte douanebeambten, overboekte hotels, diefstallen en slechte circuits. Men nam dan ook genoegen met de gebrekkige tijdwaarneming en het vele publiek dat tot het middenterrein en het rennerskwartier kon doordringen.
500cc-klasse
De 500cc-klasse reed feitelijk om des keizers baard. De eerste drie posities in het wereldkampioenschap stonden al vast: Eddie Lawson, Wayne Gardner en Wayne Rainey.
De training
Slechts twintig coureurs namen deel aan de Braziliaanse 500cc-race. Omdat het eigenlijk nergens meer om ging reed men in de trainingen niet op het scherp van de snede; alleen Christian Sarron maakte een valpartij mee. De Dunlop-rijders Wayne Rainey en Kevin Magee konden niet uit de voeten op de warme baan en zij stonden op de zevende en de achtste startplaats. Omdat er van de tijdwaarneming niet veel klopte stond Ron Haslam met zijn ELF op de vierde startplaats. Hij was in werkelijkheid een seconde langzamer geweest.
Bij de start nam Eddie Lawson aanvankelijk de leiding, maar in de zesde ronde werd hij gepasseerd door Kevin Schwantz. Wayne Gardner had een slechte start, maar toen hij na enkele ronden aansloot en uiteindelijk in de buurt van Lawson kwam, ging die Schwantz weer voorbij en hij won de race. Ook Gardner wist Schwantz nog te passeren.
In de 250cc-klasse moest de wereldtitel nog beslist worden. Sito Pons (Honda) had zes punten voorsprong op Juan Garriga (Yamaha). Pons had echter een groot aantal merkgenoten die hem zouden kunnen helpen. Garriga had die steun niet, hij was de enige Yamaha-rijder die in de top mee kon draaien. Men verwachtte dat Yamaha hulp zou optrommelen, bijvoorbeeld van John Kocinski, die alleen in de Verenigde Staten reed, of van Toshihiko Honma, die 250cc-kampioen van Japan was geworden. In plaats daarvan gaf Yamaha een fabrieks-Yamaha YZR 250 aan Jean-Philippe Ruggia, die het met zijn productie-Yamaha TZ 250 tot de zevende plaats in de tussenstand had geschopt, en vertrouwde men op de steun van Martin Wimmer. Garriga had overigens van Honda-rijder Dominique Sarron niets te vrezen. Hij was geen vriend van Sito Pons en zonder officiële stalorders zou hij hem zeker niet helpen.
De training
In tegenstelling tot Sito Pons had Juan Garriga veel tijd nodig om de juiste afstelling voor het circuit te vinden. Jean-Philippe Ruggia wende snel aan zijn Yamaha YZR 250, maar maakte een flinke valpartij mee toen de machine vastliep. Ook hier klopte niet veel van de tijdwaarneming. Sito Pons wist zelf dat hij een seconde cadeau had gekregen en Luca Cadalora reed weliswaar dezelfde tijd als Garriga, maar later, waardoor hij reglementair achter Garriga had moeten staan. Garriga diende echter geen protest in omdat hij in elk geval op de eerste startrij stond.
De titelaspiraties van Juan Garriga eindigden al in de eerste bocht, nota bene door toedoen van merkgenoot Carlos Lavado. Die verremde zich waardoor Martin Wimmer moest uitwijken naar het gras. Wimmer tikte Garriga aan die ook het gras in moest, weliswaar terug de baan op kon rijden maar toen al op de zestiende plaats lag. Sito Pons kon zich nu beperken tot het lezen van de pitsignalen en de leiding van de race aan Luca Cadalora en Dominique Sarron laten. Lavado was op de baan gebleven en lag op de derde plaats, gevolgd door Reinhold Roth en Sito Pons. In de vijftiende ronde schoof Cadalora onderuit waardoor Sarron de race won, voor Lavado en Pons. Garriga had door de aanrijding een afgebroken uitlaat waardoor hij vermogen verloor, maar hij wist zich toch terug te vechten naar de vijfde plaats.
Het was de laatste race van het merk ELF van Serge Rosset. Honda had de patenten van de onafhankelijke voor- en achterwielophanging gekocht en de achterwielophanging al op de markt gebracht als Pro Arm. Rosset kon nog wel blijven racen onder de vlag van sponsor Elf Aquitaine, maar niet meer met zijn eigen constructies.
Bronnen
Motor Magazine
Moto 73
Voetnoten
↑Raymond Roche had bij een val na de finish van de GP van Duitsland een enkel gebroken. Hij had later nog wel aan enkele races deelgenomen, maar hij bleef last van zijn enkel houden. Nu was hij in Frankrijk gebleven om zich te laten opereren.
↑Tadahiko Taira had voor aanvang van het seizoen al aangegeven dat hij niet aan alle GP's zou deelnemen omdat hij meer tijd wilde doorbrengen met zijn gezin. Hij kon dat ook doen want zijn belangrijkste functie bij Yamaha was die van testrijder.