In de DDR moesten coureurs het stellen met slechte benzine met een octaangetal van niet meer dan 94, waardoor sommigen benzine uit hun transportbusjes moesten aftappen om te kunnen rijden, tenzij ze nog wat blikken 98 octaan over hadden van de Belgische Grand Prix. Jack Findlay deed het andersom: zijn machines hadden een lagere compressieverhouding en hij tapte de benzine van zijn Matchless af en gooide die in zijn busje. Giacomo Agostini werd wereldkampioen 500 cc en de 125- en 250cc-races eindigden precies volgens het plan van Yamaha, dat besloten had dat Phil Read wereldkampioen 125 cc moest worden en Bill Ivy wereldkampioen 250 cc. Zoals in het Oostblok gebruikelijk trok de GP enorm veel toeschouwers: 300.000.
500cc-klasse
Giacomo Agostini won de 500cc-klasse en verzekerde zich daarmee al van de wereldtitel. Omdat slechts zes resultaten telden had hij het maximale puntenaantal van 48 bereikt. Alberto Pagani werd met de Linto tweede en Jack Findlay werd derde. Beiden hadden een ronde achterstand.
Eigenlijk haalde Giacomo Agostini met zijn overwinning in de 350cc-race op de Sachsenring ook de 350cc-titel binnen, maar op dat moment dacht men nog dat er in oktober een Japanse Grand Prix zou volgen. Dan waren er nog vier wedstrijden te gaan geweest en was de titel nog niet zeker. In de DDR werd Heinz Rosner tweede en Kel Carruthers derde.
Bill Ivy won de 250cc-race in de DDR, met Phil Read op de tweede plaats. Heinz Rosner kwam in zijn thuisrace niet verder dan de derde plaats. Dat Read tweede werd paste in de Yamaha-stalorders, maar met slechts 0,1 seconde verschil is het maar de vraag of Read zich werkelijk aan zijn opdracht wilde houden.