De Ulster Grand Prix werd een groot succes voor John Hartle, die zowel in de 350- als de 500cc-klasse flinke stappen in het klassement zette. Ook Tom Phillis, hersteld van een sleutelbeenbreuk, deed het in de 250cc-race goed met zijn tweede plaats met de Honda RC 161.
John Hartle, die voor MV Agusta de Junior TT had gewonnen, werd nu met zijn Norton 40M tweede achter John Surtees. Daardoor kwam hij in de WK-stand op gelijke hoogte met vaste MV-rijder Gary Hocking. Hocking had zich in dit seizoen ook meer op de 250cc-klasse geconcentreerd. Zo werd de strijd om de tweede plaats dus weer spannend, maar met zijn overwinning was Surtees nu zeker van zijn wereldtitel.
Voor aanvang van de Ulster Grand Prix stonden Carlo Ubbiali en Gary Hocking samen aan de leiding van het klassement, maar nu won Ubbiali terwijl Hocking uitviel. Er kwamen twee Honda-rijders op het podium: de van een sleutelbeenbreuk herstelde Tom Phillis en Jim Redman, die de nog steeds geblesseerde Naomi Taniguchi mocht vervangen. Mike Hailwood werd met de speciaal voor hem ontwikkelde Ducati 250 Desmo vierde. Ubbiali was nu bijna wereldkampioen. Hocking kon nog op gelijke hoogte komen als hij de GP des Nations zou winnen, maar dan mocht Ubbiali daar niet scoren.
Door zijn overwinning in de 125cc-race was Carlo Ubbiali zeker van de wereldtitel. Gary Hocking werd weliswaar tweede, maar kon door de streepresultaten Ubbiali niet meer achterhalen. Ernst Degner werd met zijn MZ RE 125 derde en verstevigde zijn derde plaats in de WK-stand.